Aboe Hoerairah (ra) heeft overgeleverd dat een heiden naar de Profeet (saws) kwam en met kracht aan de mantel van de Profeet (saws) trok. Omdat hij de mantel zo hard trok, verwonde hij de nek van de Profeet (saws). De Profeet (saws) draaide zich om en keek hem aan. De heiden zei, "Laad deze twee kamelen van mij met je goederen, want je hebt me niks gegeven van je vaders bezittingen!" De Profeet (saws) zei tegen hem, "Nee, ik vraag Allah's vergeving" drie keer. Toen zei hij, "Ik zal je kameel niet vullen totdat je je verontschuldiging aanbiedt, voor wat je mij net aandeed." En elke keer zei de heiden, "Ik zweer bij Allah, dat ik dat niet zal doen!" Toen riep de Profeet (saws) iemand en zei tegen hem, "Laad deze twee kamelen van deze man, laad de ene kameel met graan en de andere met dadels." Toen draaide hij zich van de heidene om en zei tegen hem, "Ga maar, met de zegeningen van Allah."
Soenan Aboe Dawoed, Boek 41, Hadith 4757
Geen opmerkingen:
Een reactie posten