vrijdag

246. De beproeving

Soehaib (ra) heeft overgeleverd dat de Boodschapper van Allah (saws) zei: "Er leefde een koning voor jullie tijd en hij had een (hof)tovenaar. Toen hij (de tovenaar) oud was geworden, zei hij tegen de koning: "ik ben oud geworden, stuur een jongeman naar mij zodat ik hem tovenarij kan leren." Hij, de koning, stuurde een jongeman naar hem zodat hij hem tovenarij kon leren. En op weg naar de man kwam hij (d.i. de jongeman) een monnik tegen die daar zat. Hij (d.i. de jongeman) luisterde naar wat de monnik vertelde en was onder de indruk van hem. Het werd zijn gewoonte dat hij onderweg naar de tovenaar de monnik ontmoette en daar zat en hij kwam laat bij de tovenaar. Hij (d.i. de tovenaar) sloeg hem vanwege de vertraging. Hij klaagde hierover bij de monnik en hij zei tegen hem: "Wanneer je bevreesd bent voor de tovenaar, zeg dan: mijn familieleden hebben mij opgehouden. En wanneer je bevreesd bent voor je familie zeg dan: de tovenaar heeft mij opgehouden."

"Het gebeurde zo dat een enorm groot dier (d.i. roofdier) de weg van de mensen blokkeerde, en hij (de jongeman) zei: "vandaag zal ik te weten komen wie beter is: de monnik of de tovenaar." Hij pakte een steen op en zei: "o Allah, als de kwestie van de monnik geliefder is bij U dan de kwestie van de tovenaar, zorg er dan voor dat het dier zal overlijden, zodat de mensen vrijuit verder kunnen gaan." Hij gooide de steen en doodde het, en de mensen waren in staat om vrijuit verder te gaan. Hij (d.i. de jongeman) kwam daarna weer bij de monnik en vertelde hem hierover en de monnik zei: "vandaag overtref jij mij. Jouw situatie heeft een niveau bereikt waarvan ik denk dat je spoedig beproefd zult worden, en in het geval je beproefd zult worden, wijs mij dan niet als schuldige aan."

"De jongeman begon de blinden en de melaatsen te behandelen en feitelijk bracht hij genezing voor iedere soort ziekte tot stand. Toen een metgezel van de koning die blind was geworden over hem hoorde, ging hij naar hem toe met ontelbaar veel giften en zei: "als jij mij geneest zal al hetgeen hier verzameld is voor jou zijn." Hij zei: "ik genees niemand vanuit mijzelf. Het is Allah die geneest en wanneer je je geloof in Allah bevestigt zal ik ook een smeekgebed tot Allah verrichten om jou te genezen. Hij bevestigde zijn geloof in Allah en werd door Allah genezen en hij ging terug naar de koning en zat naast de koning zoals hij voorheen deed. De koning zei tegen hem: "wie heeft jouw gezichtsvermogen hersteld?" Hij zei: "mijn Rabb." Hierop zei hij: "dat betekent dat jouw Rabb iemand is naast mij." Hij zei: "mijn Rabb en jouw Rabb is Allah." Dus hij (de koning) pakte hem beet en martelde hem totdat hij een aanwijzing gaf waar de jongen was. De jongeman werd geroepen en de koning zei tegen hem: "o jongen er is mij verteld dat je zo vaardig in toverkunst bent geworden zodat je de blinden en de melaatsen kunt genezen en dat je ook nog andere dingen kunt." Hierop zei hij: "Ik genees niemand. Het is Allah die geneest." En hij (d.i. de koning) overmeesterde hem en begon hem te martelen. Aldus gaf hij een aanwijzing over de monnik. De monnik werd daarom opgeroepen en er werd tegen hem gezegd: "Je moet je afkeren van je religie." Hij weigerde dit echter te doen. Hij gaf bevel om een zaag te brengen en de koning plaatste de zaag op het midden van het hoofd van de monnik en zaagde dit in twee stukken totdat een stuk van zijn hoofd viel. Daarna werd een persoon die deel uitmaakte van de hofhouding van de koning naar voren gebracht en er werd gezegd: "Keer je af van jouw religie." En hij weigerde dit, waarop de zaag op het midden van zijn hoofd werd geplaatst en het werd in tweeën gedeeld totdat een gedeelte eraf viel.

Daarna werd de jongeman naar voren gebracht en er werd tegen hem gezegd: "Keer je af van jouw religie." Hij weigerde dit en werd overgedragen aan enkele personen die deel uitmaakten van de hofhouding. En hij zei tegen hen: "Breng hem naar die en die berg, laat hem die berg beklimmen en wanneer jullie de top bereiken (vraag hem dan om zijn geloof te verwerpen maar als hij weigert om dit te doen, gooi hem dan van de berg af." Dus grepen zij hem vast en lieten hem de berg beklimmen en hij zei: "O Allah, red mij van hen (op welke wijze) U ook wenst." En de berg begon te schudden en zij vielen allemaal naar beneden en hij liep terug naar de koning. De koning zei tegen hem: "Wat is er met jouw metgezellen gebeurd?" Hij antwoordde: "Allah heeft mij van hen gered." Hij droeg hem weer over aan enkele personen van de hofhouding en zei tegen hen: "Grijp hem en neem hem mee in een kleine boot en wanneer jullie in het midden van de zee zijn vraag hem dan zijn geloof te verwerpen, maar als hij weigert, gooi hem dan in het water." Dus grepen zij hem vast en hij zei: "O Allah, red mij van hen en hetgeen zij willen doen." Het gebeurde weldra dat de boot omsloeg en overstroomde en hij liep terug naar de koning en de koning zei: "Wat is er met jouw metgezellen gebeurd?" Hij zei: "Allah heeft mij van hen gered." En hij zei verder tegen de koning: "Je kunt me niet doden tenzij je doet wat ik zeg." En hij vroeg: "En wat is dat dan?" Hij zei: "Je moet de mensen op een open vlakte bijeen roepen en je moet mij vastmaken aan de stam van een boom. Neem daarna een pijl uit de pijlkoker en zeg: Uit naam van Allah, de Rabb van de werelden, schiet vervolgens de pijl af en als je dat zo hebt gedaan zul je zien dat je in staat bent mij te doden."

"Dus riep hij (de koning) de mensen op een open vlakte bijeen en bond hem (de jongen) vast aan de boom en daarna pakte hij een pijl uit de pijlkoker en toen hij de pijl in de boog plaatste zei hij: "Uit naam van Allah, de Rabb van de jongen." Hij schoot een pijl af en het raakte zijn slaap (van de jongen). Hij (de jongen) plaatste zijn handen op zijn slaap waar de pijl hem had geraakt en hij stierf, en de mensen zeiden: "Wij bevestigen ons geloof in de Rabb van deze jongen, wij bevestigen ons geloof in de Rabb van deze jongen, wij bevestigen ons geloof in de Rabb van deze jongen." De hofhouding kwam naar de koning toe en er werd tegen hem gezegd: "Heb je gezien dat Allah werkelijk heeft gedaan waar jij op doelde? Zij (de mensen) hebben hun geloof in Allah bevestigd." Hij (de koning) gaf opdracht dat greppels gegraven moesten worden op de belangrijkste punten in de stad. Toen deze greppels gegraven waren en het vuur hierin werd aangestoken werd vervolgens tegen de mensen gezegd: "Degene die zich niet afkeert van de religie van de jongen zal in het vuur worden geworpen of er zou tegen hen worden gezegd dat zij erin moesten springen. De mensen keken de dood in de ogen maar verwierpen hun geloof niet, totdat er een jonge vrouw kwam met haar kind en zij aarzelde om in het vuur te springen en het kind zei tegen haar: "O moeder, wees standvastig (in deze beproeving) want het is de Waarheid."

Sahih Moeslim, Boek 42, Nummer 7148

Geen opmerkingen:

Een reactie posten